BMW zal op korte termijn gaan bepalen hoe en waar de nieuwe elektrische Mini gemaakt zal gaan worden. De fabrikant heeft een aantal opties die elk hun voordelen en nadelen hebben. Engeland is nog altijd een favoriete bestemming, maar het bedrijf maakt zich wel zorgen over de mogelijkheden na Brexit.
Twee op de drie
Van de huidige vloot aan Mini’s, ook die met een verbrandingsmotor, wordt zo’n zeventig procent in Engeland gemaakt. Het gaat dan om zo’n 250.000 auto’s per jaar. BMW wil nu eert bekijken of het nog wel voldoende exportmogelijkheden overhoudt als Groot-Brittanië geen onderdeel meer uitmaakt van de Europese Unie. Dit is immers de grootste afzetmarkt voor de Mini die BMW produceert. Wanneer het effect negatief blijkt, dan komen andere fabrieken in beeld.
Nederland en Duitsland
Wanneer de keuze niet op de fabriek in het Engelse Oxford valt, dan kan dat mogelijk goed nieuwes zijn voor Nederland. Het is dan goed mogelijk dat de productie namelijk hierheen wordt verplaatst. Een deel van de huidige vloot aan Mini’s werd in recente jaren hier al gemaakt. Andere opties liggen in Duitsland. Daar heeft het onder andere fabrieken in Leipzig en Regensburg die geschikt zijn om de productie op zich te nemen. De keuze zal nog voor het einde van dit jaar gemaakt worden. De waarde van de investering kan oplopen tot enkele tientallen miljoenen.
Infrastructuur
Hoewel de kosten en opbrengsten vooropstaan in de keuze die BMW zal gaan maken speelt ook nog een andere factor een rol. Het bedrijf wil bij voorkeur naar gebieden waar de infrastructuur voor elektrische voertuigen zeer goed is. Om die reden zijn keuzes in het noord-westen van het Europese vasteland logische keuzes, zo meent BMW. De Britse regering wil echter wel mogelijkheden bieden aan BMW, zoals het eerder ook al deed aan Nissan toen het twee elektrische modellen in Engeland wilde gaan bouwen.