Het Britse Dyson pakt de plannen voor het ontwikkelen van een elektrische auto serieus aan. Zo kondigde het aan een nieuwe testlocatie te hebben gekocht. Daarnaast werd nog meer duidelijk over de auto die in 2020 op de weg moet komen. Dat heeft het bedrijf zelf bekendgemaakt in een persverklaring deze week.
Testlocatie
Om de auto’s die het bedrijf gaat maken te kunnen testen heeft Dyson een oud vliegveld gekocht. Dit werd in de Tweede Wereldoorlog gebruikt. Daar wordt een testcircuit van zo’n twaalf kilometer aangelegd. Opvallend was dat gesproken werd over auto’s, in meervoud. Dat zou betekenen dat de fabrikant van stofzuigers en handdrogers het niet bij één elektrische auto zou willen laten, maar een hele line-up wenst te hebben.
Technologie
Naast de testlocatie is er ook budget vrijgemaakt om een nieuw centrum voor technologische ontwikkeling op te bouwen. Deze komt in het westen van Engeland te staan, bij het vliegveld, en moet helpen bij het versnellen van de ontwikkeling. Onder andere de aerodynamica wordt hier ook getest. Dit is nodig omdat Dyson nogmaals benadrukte dat het eerste model in 2020 op de weg moet kunnen worden gebracht. De kosten zullen boven de 200 miljoen euro gaan uitkomen. Daardoor zal het totale project ook definitief de vooraf berekende tweemiljard euro gaan overschrijden. Zoveel is inmiddels al wel duidelijk geworden.
Soort auto
De auto die Dyson wil ontwikkelen moet voor alledaags gebruik zijn in het hogere segment. Dat betekent dat er niet naar lage kosten voor een lage verkoopprijs zal worden gekeken. Ook zal de auto niet onder de noemer sportauto te plaatsen zijn. De fabrikant gaf zelf aan vooral met de Tesla Model X en Tesla Model S te willen gaan concurreren met de auto die het zal gaan maken. Om die reden zal ook veel geld gestoken worden in de optimale ontwikkeling om de concurrentie aan te kunnen gaan.